Is het ubo-register wel een goed idee?

26 januari 2021

Bij diverse rechterlijke instanties is de vraag aan de orde gesteld of het register proportioneel is en of de opgenomen (persoons)gegevens een inbreuk zijn op de grondrechten.

Op grond van 4e Europese antiwitwasrichtlijn ('AMLD4') is in de afgelopen jaren in alle EU-landen het ubo-register ingevoerd. In Nederland heeft dit recent plaats gevonden. Ingevolge de Nederlandse wet moeten uiterlijk 27 maart 2022 rechtspersonen en personenvennootschappen hun uiteindelijk belanghebbende(n) (‘ubo’) inschrijven in het Nederlandse register. (Bestaande entiteiten moeten hun ubo’s binnen 18 maanden na de inwerkingtreding van deze wet inschrijven. Nieuw op te richten entiteiten moeten hun ubo’s meteen inschrijven.)

Al vanaf de start van de invoering van het ubo-register is de vraag gesteld of het register noodzakelijk en proportioneel is als middel voor misdaadbestrijding, waarbij tevens het antwoord op de vraag van belang is of het wenselijk is dat (een deel van) de (persoons)gegevens uit het register openbaar is c.q. zijn. Dit is nadelig voor de privacy en brengt een veiligheidsrisico met zich mee. Niet alleen in Nederland, maar ook daarbuiten neemt daardoor de discussie over de toelaatbaarheid van het ubo-register toe.

Kort geding door Privacy First

Privacy First is een kort geding gestart tegen de Nederlandse Staat over de toelaatbaarheid van het Nederlandse ubo-register, waarbij Privacy First heeft gesteld dat het ubo-register niet voldoet aan de (onder meer) in de Algemene verordening gegevensbescherming (‘AVG’) gestelde eisen en in het kort geding mede aanvoert dat er geen (dwingende maatschappelijke) noodzaak is voor de inbreuk op het recht op databescherming en deze inbreuk ook niet in verhouding staat tot hetgeen men ermee wil bereiken, namelijk de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Privacy First vordert dan ook om het ubo-register buiten werking te stellen en om desnoods vragen te stellen aan de Hoge Raad of het Hof van Justitie. Het wordt de eerste keer dat een Nederlandse rechter zich zal uitlaten over de toelaatbaarheid van het ubo-register.

De Nederlandse praktijk is weerbarstig

De formaliteiten en systemen voor inschrijving in het ubo-register werken nog niet goed; er bestaat onduidelijkheid over de aan te leveren gegevens en inschrijvingen worden om onduidelijke redenen vertraagd of zelfs geweigerd. Hoewel de Kamer van Koophandel bezweert dat het goed komt, moet dat nog worden afgewacht.

Ubo-register in België en Luxemburg

In België was onvoldoende aandacht besteed aan de beveiliging en is het ubo-register daar (tijdelijk) offline geweest. Het geeft aan hoe cruciaal een goede beveiliging van een dergelijke hoeveelheid aan persoonsgegevens  is.

In Luxemburg heeft de rechter inmiddels vragen gesteld aan de Europese rechter over de openbaarheid van het ubo-register aldaar en over de noodzaak van het register. Deze vragen zijn dus vergelijkbaar met die inzake het kort geding van Privacy First.

De juridische toekomst van het ubo-register

De toekomst van het ubo-register kan worden beïnvloed door de uitkomst van de procedures in Nederland en Luxemburg. Ook zal de werking van de systemen om het ubo-register te vullen onder de loep moeten worden genomen. Voor ondernemers zal er in ieder geval snel duidelijkheid moeten komen over het ubo-register.

Voor advies over de ingewikkelde ubo-registerwetgeving die, zoals uit het voorgaande blijkt, ook verplichtingen op het gebied van de privacy met zich meebrengt, kunt u terecht bij het ubo-registerteam van Pellicaan Advocaten, dat bestaat uit Xander Alders, Ellen Timmer en Elif Barioglu. Zij kunnen u ook adviseren over het bepalen van de in te schrijven ubo('s) en over de privacyaspecten van het ubo-register.